Zandvoortse woningboetes kunnen geen standhouden

Zandvoortse woningboetes kunnen geen standhouden

Op 24 april 2024 deed de Afdeling uitspraak in een aantal zaken waarin het college van Zandvoort aan een zestal eigenaren zowel lasten onder dwangsom had opgelegd vanwege strijdig gebruik van appartementen, als bestuurlijke boetes had opgelegd vanwege onttrekking van woonruimte aan de bestemming. De Afdeling komt tot het oordeel dat de besluiten geen stand kunnen houden.

Hoe komt de Afdeling tot dit oordeel en wat valt op?
Ten aanzien van de lasten onder dwangsom, is van belang dat slechts handhavend kan worden opgetreden met een last onder dwangsom als een overtreder het ook feitelijk en juridisch in zijn macht heeft om de overtreding te beëindigen. Door de eigenaren was aangevoerd dat slechts een beperkt aantal eigenaren feitelijke beschikkingsmacht had over alle appartementen. Zij wezen op een eigendomsoverdracht van kort na de primaire besluiten en de feitelijke splitsing in nieuwe appartementen die had plaatsgevonden vooruitlopend op de overdracht. Dit alles was door een beperkt aantal eigenaren gedaan. De Afdeling gaat mee met dit betoog en stelt voorop dat de feiten en omstandigheden ten tijde van de primaire besluitvorming het vertrekpunt vormen en dat de eigendomsoverdracht dateert van daarna. Echter, gelet op de geschetste feitelijke situatie en bij gebreke aan een onderbouwd verweer van het college, acht de Afdeling het aannemelijk dat slechts een beperkt aantal eigenaren feitelijke beschikkingsmacht had.

Ten aanzien van de bestuurlijke boetes, komt de Afdeling tot het oordeel dat artikel 15 van de Huisvestingsverordening van Zandvoort de exceptieve toets der kritiek niet kan doorstaan. Daarmee valt de basis onder de boetes weg. De Afdeling stelt eerst vast dat in artikel 15 van de verordening om de juiste redenen woonruimte als vergunningplichtig is aangewezen. De aanwijzing werd noodzakelijk geacht voor het bestrijden van onevenwichtige en onrechtvaardige effecten vanwege schaarste van goedkope woonruimte als bedoeld in artikel 2 van de HW. Ook mag een aanwijzing betrekking hebben op het gehele grondgebied van een gemeente. Echter, schaarste moet wel goed worden onderbouwd. Schaarste in Zandvoort is daarbij geen feit van algemene bekendheid. De onderzoeken die ten grondslag waren gelegd aan de verordening voldeden verder ook niet omdat actuele informatie ontbrak over onder meer woningtypes en prijssegmenten.

Alhoewel de onderbouwing niet voldoet, verklaart de Afdeling artikel 15 van de verordening niet onverbindend. De Afdeling overweegt dat dit een te vergaand gevolg is omdat de enkele strijd met formele beginselen (3:2 of 3:46 van de Awb) niet kan leiden tot het onverbindend achten van een algemeen verbindend voorschrift. Wel laat de Afdeling artikel 15 van de verordening buiten toepassing omdat vanwege een ontoereikende motivering niet kan worden beoordeeld of dit artikel 15 verenigbaar is met de hogere wet- en regelgeving (de HW).