Het bepaalde in artikel 151d van de Gemeentewet biedt voor een gemeente de mogelijkheid om in de APV bepalingen op te nemen die woonoverlast tegengaan. De burgemeester is ex artikel 151, lid 2, van de Gemeentewet belast met de handhaving en kan concrete gedragsaanwijzingen opleggen in de vorm van een last onder dwangsom of bestuursdwang of, in het uiterste geval, tot sluiting van een woning overgaan. Zowel de Afdeling als de rechtbank Gelderland deden uitspraak in zaken waarin de toepassing van artikel 151d van de Gemeentewet centraal stond.
Bij de Afdeling lag de vraag voor of een schriftelijke waarschuwing die de burgemeester van Rijswijk vanwege woonoverlast had uitgevaardigd een besluit was als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb of daarmee kon worden gelijkgesteld. Omdat zowel artikel 151d van de Gemeentewet als de APV van de gemeente geen zelfstandige grondslag voor een waarschuwing als onderdeel van een sanctieregime kenden, was volgens de Afdeling geen sprake van een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb. Verder deed zich geen uitzonderingssituatie voor op grond waarvan de waarschuwing omwille van de rechtsbescherming tot met een besluit gelijkgesteld moest worden. De waarschuwing was uitgewerkt. In het geval van nieuwe overlast zou een nieuwe waarschuwing volgen en niet meer worden teruggegrepen op de oude waarschuwing. De oude waarschuwing bleef dus niet als een zwaard van Damocles boven het hoofd van de betrokkene hangen. Was dit wel het geval geweest, dan had de Afdeling mogelijk wel een uitzondering aangenomen.
De voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland deed uitspraak in een zaak waarin wel sprake was van een besluit omdat handhavend was opgetreden (mede) op grond van artikel 151d van de Gemeentewet. De burgemeester van Winterswijk was tot sluiting van een woning overgegaan vanwege een stapeling van incidenten in de woonomgeving. De directe aanleiding voor het handhavend optreden was de dreiging van de bewonder om een bom te plaatsen bij het CAK. In de woning werden echter geen materialen e.d. aangetroffen. De enkele dreiging was volgens de voorzieningenrechter dan onvoldoende, omdat er geen sprake was van een gedraging vanuit de woning die gevolgen had in de onmiddellijke nabijheid of directe omgeving daarvan.
Ook de overige incidenten konden een sluiting niet dragen. Deze incidenten waren al enkele maanden oud terwijl een maatregel tot doel heeft verdere verstoring te voorkomen. Mede gelet op het tijdelijk en kortdurend karakter van een maatregel ex artikel 151d Gemeentewet, was het de vraag of het doel enkele maanden later nog met een sluiting kon worden bereikt. Wat daarbij zal hebben meegespeeld is dat de betrokkene al enige tijd niet meer in de woning verbleef. Kort en goed had het instrument eerder moeten worden ingezet of had het effect ervan vanwege tijdsverloop nader moeten worden gemotiveerd.