Ruimere uitleg begrip dringende redenen door Centrale Raad van Beroep

Ruimere uitleg begrip dringende redenen door Centrale Raad van Beroep

Voortaan legt de Centrale Raad van Beroep het begrip dringende redenen ruimer uit. Zowel de oorzaak als de gevolgen van een herziening en terugvordering spelen een rol bij de te maken belangenafweging net als de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De uitkomst van deze weging mag niet onevenredig zijn waarbij de bestuursrechter deze uitkomst intensief toetst. De CRvB volgt in deze uitspraak van 18 april 2024 goeddeels de conclusie van de AG.

Hoe komt de CRvB tot dit oordeel?
De CRvB stelt eerst vast wat de huidige praktijk is. Kort en goed is sprake van verplichte herziening en terugvordering, behoudens dringende redenen. Buitenwettelijk begunstigend beleid over de verplichte herziening wordt terughoudend getoetst. Naar de maatschappelijke opvattingen van destijds worden dringende redenen verder terughoudend uitgelegd.

Met de AG is de CRvB van oordeel dat sprake is van gewijzigde maatschappelijke inzichten die zich niet langer verhouden met deze restrictieve uitleg en toetsing. De CRvB volgt de AG echter niet in het standpunt dat een impliciete bevoegdheid of beslissingsruimte volgt uit de formulering van herzieningsbepalingen in sociaalzekerheidswetten. De wetgever heeft niet bedoeld om ruimte te bieden voor het gedeeltelijk afzien van een terugvordering. De CRvB ziet wel ruimte in de uitleg van de dringende redenen. Die worden voortaan als een open norm gezien waarbinnen een belangenafweging moet worden gemaakt. Voor die weging gelden de volgende uitgangspunten.

Zowel de gevolgen als de oorzaak van een herziening en terugvordering zijn van belang. Is het aan de uitkeringsinstantie te wijten dat een vordering is ontstaan of ook aan de betrokkene? De gevolgen van een herziening en terugvordering worden wel beperkt door regels over kwijtschelding. Als op voorhand duidelijk is dat zich ernstige gevolgen voordoen dan moet dit wel worden gewogen.

Een uitkeringsinstantie kan bij beleidsregel invulling geven aan dringende redenen. Wel dient in een concreet geval te worden getoetst aan artikel 4:84 van de Awb of sprake is van bijzondere omstandigheden. Dringende redenen hebben verder bij herziening en terugvordering dezelfde inhoud.

Tot slot is het aan de betrokkene om dringende redenen te stellen en te onderbouwen, aan de uitkeringsinstantie om deze te toetsen en een belangenafweging te maken die geen onevenredige uitkomst mag hebben en is het aan de rechter om dit intensief te toetsen.

Voor de praktijk houdt dit voor rechters en uitkeringsinstanties een andere wijze van toetsing in en zal bestaand beleid moeten worden heroverwogen. Voor betrokkenen blijft het nodig om de uitkeringsinstantie en de rechter te voeden met dringende redenen. Of de uitkomst van een weging voortaan wezenlijk anders zal zijn moet wel worden afgewacht. Zoals Mark Husen en ik signaleerden is het echte probleem namelijk de verplichte herziening en terugvordering en de onvoorwaardelijke inlichtingenplicht. Dit alles blijft ongewijzigd.