Om te voldoen aan zorgplicht moet een verhuurder wel enige inspanningen verrichten

Om te voldoen aan zorgplicht moet een verhuurder wel enige inspanningen verrichten

De Afdeling deed eind maart een aantal uitspraken waarin de vraag centraal stond of een eigenaar of (ver)huurder van een woning als functioneel dader kon worden beschouwd in het geval van verboden activiteiten in die woning. Evenals in eerdere uitspraken vormt de vraag of sprake was van het aanvaarden van een overtreding de kern van de discussie.

In twee uitspraken houdt de boete geen stand omdat de overtreding niet was aanvaard. De eigenaar of (ver)huurder had voldaan aan de zorgplicht. Ook waren er geen aanwijzingen op grond waarvan meer mocht worden verwacht. In twee uitspraken komt de Afdeling wel tot het oordeel dat de overtreding was aanvaard. Daarbij valt met name de uitspraak van 27 maart 2024 op over een boetebesluit van het college van Den Haag, ook omdat dit besluit om andere redenen geen standhoudt.

In een (onder)verhuurde woning werd een hennepkwekerij aangetroffen. Het college merkte niet de onderhuurder maar de huurder als overtreder aan en legde een boete op omdat de woning aan de bestemming was onttrokken. De Afdeling is kort over de vraag of sprake is van beschikken. Dat is het geval omdat de huurder de woning zelf aan een ander in gebruik had gegeven. Volgens de Afdeling had de huurder de overtreding ook aanvaard en stelt hierbij voorop dat niet vaststaat dat de huurder zelf de woning had onttrokken of daarvan op de hoogte was. Omdat hij ten tijde van het aantreffen van de hennepkwekerij huurder was van de woning rustte op hem wel de zorgplicht. Hieraan was niet voldaan gelet op de wijze waarop de woning was verhuurd. De huur werd contant betaald, er was geen contract en onduidelijk was of er überhaupt afspraken waren gemaakt. De huurder had dus op geen enkele wijze geprobeerd het legale gebruik van de woning te waarborgen.

Omdat sprake was van een overtreding van het verbod tot onttrekking hoefde het college niet te (ook) bewijzen dat de huurder ook het kweken van hennep had aanvaard. Immers, dit was niet van belang voor de vraag of de huurder als overtreder van het ontrekkingsverbod had te gelden.

Na toetsing van het boetebesluit aan artikel 5:46, tweede lid, van de Awb komt de Afdeling toch tot het oordeel dat het geen stand kan houden. De Afdeling betrekt hierbij onder meer het financiële nadeel vanwege de overtreding (stroomrekening), het gebrek aan eigen profijt en de persoonlijke omstandigheden van de betrokkene (psychische problematiek). Een boete was hierdoor niet passend.

De Afdeling bevestigt weer dat in het kader van de zorgplicht wel enige inspanningen worden verwacht. De ondergrens wordt gevormd door het geregeld controleren van een woning en het bijhouden van een deugdelijke administratie. Uit de uitspraak volgt ook dat een bestuursorgaan zich daarnaast moet blijven vergewissen van de concrete situatie. Omstandigheden die geen rol spelen bij de vraag of sprake is van aanvaarden, kunnen wel van betekenis zijn voor de vraag of een boete evenredig is.