Welkom op onze nieuwsbriefpagina. Regelmatig publiceren wij hier de highlights op het gebied van het bestuursrecht, het strafrecht, het boete- en sanctierecht en het (overheids)aansprakelijkheidsrecht. Hierbij ligt de nadruk op actuele ontwikkelingen in wetgeving en jurisprudentie en actualiteiten gerelateerd aan ons kantoor.
Nieuwsbrief januari 2017
Inhoud
1. Wie zijn wij?
2. Masterclass Deltalinqs over de aard en impact van bestuurlijke handhaving
3. Pleidooi over de Rotterdamwet voor de Grote Kamer van het EHRM
4. Oordeel ABRvS over de rechtmatigheid van een ingetrokken omgevingsvergunning
5. Oordeel ABRvS over gemaakte afspraken met de gemeente en handhavend optreden
6. OM wil ruim € 450.000,- ontnemen van chemisch bedrijf
7. Voorzieningenrechter Rechtbank Amsterdam: invordering bestuurlijke boete in bepaalde gevallen alleen bij zwaarwegend belang
8. Handhaving van de Wet natuurbescherming via de bestuurlijke boete
9. Wet aanpak woonoverlast aangenomen door de Eerste en Tweede Kamer
10. AFM legt fors minder boetes op in 2016 vergeleken met voorgaande jaren
11. Contact
Wie zijn wij?
Van Ardenne & Crince le Roy Advocaten N.V. is een jong kantoor in het hart van Rotterdam dat zich in het bijzonder toelegt op het snijvlak van het bestuurs- en strafrecht. De rol van de overheid in het rechtsverkeer staat bij de dagelijkse werkzaamheden van onze advocaten steeds centraal. Denk hierbij aan vraagstukken binnen het bestuursstrafrecht over toezicht, handhaving, oplegging van een (bestuurlijke) boete en aan vraagstukken op het terrein van het overheidsaansprakelijkheidsrecht. Onze advocaten beschikken over een diepgaande expertise op deze rechtsgebieden en volgen de relevante ontwikkelingen op de voet.
In verband met de groei van kantoor zijn we doorlopend op zoek naar student-stagiaires en juridisch medewerkers die geïnteresseerd zijn in het straf- en bestuursrecht en het overheidsaansprakelijkheidsrecht.
Zie voor onze vacatures: https://www.vanardenne-crinceleroy.nl/vacatures/
Masterclass Deltalinqs over de aard en impact van bestuurlijke handhaving
Op 19 januari 2017 hebben onze kantoorgenoten, Frank van Ardenne en Remko Wijling, de masterclass “De aard en impact van bestuurlijke handhaving” verzorgd voor de leden van Deltalinqs. Ons kantoor is buitengewoon lid van Deltalinqs, een belangenbehartiger van meer dan 95% van alle logistieke, haven- en industriële bedrijven in de mainport Rotterdam.
Doel van de masterclass was om bedrijven in de mainport Rotterdam, die meer dan gemiddeld in de schijnwerpers van toezichthoudende instanties staan (zoals de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Inspectie Leefomgeving en Transport, de Omgevingsdienst of de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit), voor te lichten over de aard en de impact van bestuurlijk toezicht en opvolgend bestuurlijke en/of strafrechtelijke handhaving. Meer dan eens verschiet een bestuursrechtelijke zaak namelijk van kleur en worden ook strafrechtelijke dwangmiddelen aangewend. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk in 2011 omdat het bedrijf zich niet hield aan procedures en in strijd met vergunningsvoorschriften handelde. De masterclass was een succes door de proactieve deelname van bestuurders, leidinggevenden, bedrijfsjuristen en inhouse advocaten.
Voor het bericht van Deltalinqs na afloop van de masterclass, klik hier
Pleidooi over de Rotterdamwet voor de Grote Kamer van het EHRM
Op 25 januari hebben onze kantoorgenoten, Remko Wijling en Kaoutar Azghay, voor de Grote Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens gepleit over de vraag of de ‘Rotterdamwet’ de toets der kritiek van het Europees Hof kan doorstaan. Hierbij stonden twee vragen centraal: (i) maakt de Rotterdamwet een ongerechtvaardigde inbreuk op de vrijheid van een individu om zich naar eigen keuze vrij te mogen vestigen, en (ii) leidt toepassing van de Rotterdamwet tot (indirecte) discriminatie van kwetsbare groepen? Deze bijzondere procedure heeft ook internationaal de aandacht gezien de hoge opkomst van een breed publiek tijdens de zitting in Straatsburg.
Nu zullen 17 Europese rechters zich gaan beraden en uiteindelijk een oordeel vellen over de houdbaarheid van de Rotterdamwet. Wij houden u uiteraard op de hoogte van de uitkomst van deze procedure. Ons kantoor zal dit jaar een seminar organiseren over de Rotterdamwet. Details volgen nog.
Voor meer informatie verwijzen wij u naar het persbericht zoals gepubliceerd op de website van het Europees Hof en dat u kunt downloaden via deze link.
Aan deze zaak is ook veelvuldig aandacht in de media besteed, zie bijvoorbeeld deze link.
Ook is het hele pleidooi gefilmd en via deze link terug te zien.
Oordeel ABRvS over de rechtmatigheid van een ingetrokken omgevingsvergunning
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 16 januari 2017 uitspraak gedaan over de rechtmatigheid van het intrekken van een omgevingsvergunning door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland. Het college heeft in redelijkheid kunnen besluiten tot intrekking van de verleende omgevingsvergunning, omdat appellanten gedurende 26 weken geen werkzaamheden hebben verricht met gebruikmaking van de verleende omgevingsvergunning. Anders dan appellanten aanvoeren, zijn het bouwrijp maken en egaliseren van de grond en het plaatsen van hekken geen handelingen met gebruikmaking van de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.33, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Het verrichten van bodemonderzoek, ook al gebeurt dit ter uitvoering van de aan de omgevingsvergunning verbonden voorwaarde, is evenmin een dergelijke handeling. Deze handelingen zijn geen bouwactiviteiten waarvoor de omgevingsvergunning is verleend, aldus de voorzieningenrechter. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van appellanten tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen, en onmiddellijk uitspraak gedaan in de hoofdzaak door de uitspraak van de rechtbank te bevestigen.
Voor de volledige uitspraak, zie: ECLI:NL:RVS:2017:69
Oordeel ABRvS over gemaakte afspraken met de gemeente en handhavend optreden
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 11 januari 2017 uitspraak gedaan waarbij het opleggen van een last onder dwangsom door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland aan een transportbedrijf in Berkel en Rodenrijs centraal stond. Het gemeentebestuur wilde dat het bedrijf 15 zeecontainers en een reclamedoek met bevestigingsframe verwijderde van zijn perceel aan de Hertzstraat. Hiervoor was een omgevingsvergunning nodig en die had het bedrijf niet. Deze bouwwerken stonden daar dus in strijd met het bestemmingsplan, aldus het gemeentebestuur. De eigenaar van het transportbedrijf was het niet eens met de opgelegde dwangsom en is daartegen in hoger beroep gekomen bij de Afdeling. Hij vond dat het gemeentebestuur geen dwangsom had mogen opleggen, omdat hij in 2011 hierover afspraken had gemaakt met de gemeente. Die afspraken hielden in dat de gemeente hem een vervangende bedrijfskavel zou aanbieden en dat de gemeente daar een ‘schijngevel’ zou bouwen. Die schijngevel zou het zicht op de containers ontnemen, maar omdat die nooit gebouwd is, had de gemeente hem niet op straffe van een dwangsom mogen verplichten om de containers te verwijderen, aldus het transportbedrijf. De Afdeling heeft het hoger beroep van het bedrijf ongegrond verklaard; de gestelde afspraken vormden geen bijzondere omstandigheid op grond waarvan het college van handhaving had moeten afzien.
Voor de volledige uitspraak, zie: ECLI:NL:RVS:2017:31
OM wil ruim € 450.000,- ontnemen van chemisch bedrijf
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft op 23 januari 2017 in de rechtbank in Amsterdam geëist dat een producent van geraffineerde aardolieproducten een bedrag van € 455.845,- betaalt aan de Staat. Dit is in navolging van het oordeel van de rechtbank Amsterdam die op 29 augustus 2014 het bedrijf heeft veroordeeld voor het opzettelijk overtreden van de vergunning. De rechtbank heeft het bedrijf hiervoor een geldboete van € 20.000,- opgelegd, waarvan € 10.000,- voorwaardelijk.
Volgens het OM heeft het bedrijf het te ontnemen bedrag verdiend door gedurende drie jaar een gasketel te gebruiken voor het productieproces terwijl dat volgens de vergunning niet was toegestaan. Deze gasketel mocht volgens de vergunning niet meer dan 500 uur per jaar gebruikt worden, omdat de gasketel niet aan de emissie eisen voldeed. Volgens het OM heeft de gasketel in de jaren 2009-2011 meer uren heeft gedraaid dan de maximaal toegestane 500 uur per jaar. Het bedrijf had volgens het OM het productieproces stil moeten leggen bij het bereiken van het maximum. Het OM stelt zich op het standpunt dat het aannemelijk is dat over deze periode wederrechtelijk verkregen voordeel is verdiend, bestaande uit de verdiensten van het bedrijf die in direct verband staan met het illegaal handelen. Het gaat om de bruto marge op de producten die met behulp van de gasketel boven de toegestane 500 uur zijn geproduceerd in de jaren 2009 tot en met 2011, verminderd met de directe kosten die aan het productieproces verbonden waren. In totaal zou het gaan om € 455.845,-. Het illegaal handelen door het bedrijf was volgens het OM structureel van aard, en herstel achteraf is niet meer mogelijk omdat de schadelijke milieu effecten al hebben plaatsgevonden. De rechtbank doet naar verwachting op 6 februari uitspraak.
Voor meer informatie, klik hier
Voorzieningenrechter Rechtbank Amsterdam: invordering bestuurlijke boete in bepaalde gevallen alleen bij zwaarwegend belang
De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft op 21 december 2016 (publicatie op 9 januari 2017) een uitspraak gedaan over de invordering van een bestuurlijke boete. De voorzieningenrechter haalde daarbij het advies aan van de Raad van State van 13 juli 2015 (W03.15.0138/11). In dat advies komt aan de orde dat in het strafrecht wel schorsende werking verbonden is aan het instellen van rechtsmiddelen, maar in het bestuursrecht niet. Hierdoor hangt het van het handhavingssysteem dat door de overheid gebruik wordt af, of het aanwenden van een rechtsmiddel schorsing van de sanctieoplegging met zich brengt. Op voorhand lijkt er geen rechtvaardiging te bestaan tussen de keuze voor het verschil tussen het strafrecht en het bestuursrecht en het ontbreken van schorsende werking van rechtsmiddelen in het bestuursrecht in het licht van de ingrijpende gewijzigde context waarin de bestuurlijke boete functioneert. De voorzieningenrechter oordeelde dat in een situatie waarin nog niet vaststaat of de bestuurlijke boete, ook gelet op de evenredigheid, terecht is opgelegd, terwijl invordering van een boete tot onomkeerbare gevolgen voor de uitoefening van de onderneming van verzoeker zou kunnen leiden, verweerder een zwaarwegend belang dient te hebben om – hangende de bezwaarprocedure – tot invordering van de boete over te gaan. Daarbij zal verweerder moeten onderbouwen dat van hem niet kan worden gevergd de bezwaarprocedure af te wachten.
Voor de volledige uitspraak, zie: ECLI:NL:RBAMS:2016:9126
Handhaving van de Wet natuurbescherming via de bestuurlijke boete
De Wet natuurbescherming (Wnb) is op 1 januari 2017 in werking getreden. Hoofdstuk 7 van de Wnb is gewijd aan handhaving van de Wnb. Net als voorheen onder de geldende natuurbeschermingswetgeving (de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en Faunawet en de Boswet) wordt ook onder de Wnb de bestaande strafrechtelijke en bestuursrechtelijke handhaving van de Wnb gecontinueerd. De Wet op de economische delicten (WED) is de centrale wet waaronder strafrechtelijk gehandhaafd kan worden. Ook de verschillende bestuursrechtelijke sancties die voorheen op grond van de natuurbeschermingswetgeving konden worden opgelegd, blijven van toepassing onder de Wnb. Een overtreding van de Wnb kan derhalve nog steeds leiden tot (onder meer) oplegging van een last onder dwangsom of bestuursdwang en intrekking van een vergunning. Daarnaast is een nieuw instrument geïntroduceerd: de bestuurlijke boete. De laatst genoemde sanctie is een nieuw instrument in het bestuursrechtelijke handhavingspalet van de Wnb.
De bestuurlijke boete bedraagt maximaal € 410,- voor natuurlijke personen en € 4.100,- voor rechtspersonen (artikel 7.6, vierde lid, Wnb). In artikel 4.1 van het Besluit natuurbescherming zijn nadere regels gesteld voor welke concrete overtredingen een boete kan worden opgelegd en welk maximum daarvoor geldt. Deze overtredingen kunnen overigens ook strafrechtelijk worden afgedaan. Overtreding van artikel 7.6, eerste lid, Wnb is in de WED tevens aangemerkt als economisch delict. Overigens kan het Openbaar Ministerie dan geen bestuurlijke strafbeschikking opleggen. Die sanctie is uitgesloten in artikel 7.6, zesde lid, Wnb.
Voor meer informatie, klik hier
Wet aanpak woonoverlast aangenomen door de Eerste en Tweede Kamer
Het initiatiefwetsvoorstel dat de aanpak van geweld onder invloed van drugs of alcohol verbetert en de mogelijkheid biedt geweldplegers strenger te straffen, oftewel de Wet aanpak woonoverlast, is op respectievelijk 22 december 2016 en 24 januari 2017 aangenomen door de Tweede en Eerste Kamer.
Verdachten van een geweldsmisdrijf moeten rekening houden met een hogere straf als uit een zogeheten middelenonderzoek blijkt dat zij zich onder invloed van alcohol of drugs hebben misdragen. Woonoverlast kan nu ook sneller worden aangepakt door burgemeesters. Gemeenten krijgen extra mogelijkheden om hier iets aan te doen. Door het wetsvoorstel krijgen burgemeesters de mogelijkheid om bindende specifieke gedragsaanwijzingen te geven aan overlastgevers. Volgens de initiatiefnemer van het wetsvoorstel was de wet noodzakelijk omdat een gedragsaanwijzing zwaarder is dan een waarschuwing, maar lichter dan een uithuiszetting. De wet treedt later dit jaar in werking.
Voor de gewijzigde memorie van toelichting n.a.v. het advies van de Raad van State, klik hier
AFM legt fors minder boetes op in 2016 vergeleken met voorgaande jaren
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) meldde voor heel 2016 een zevental boetes, zo blijkt uit zijn register. Die waren bij elkaar goed voor € 7,39 miljoen. In Nederland gingen de vier grote accountants volgens de AFM het meest over de schreef. Hierbij werden boetes uitgedeeld van € 2,23 miljoen, € 1,81 miljoen, € 1,25 miljoen en € 845.000,-. In 2015 werden achttien boetes opgelegd, samen ruim € 4 miljoen groot. In 2014 stopte de teller bij 31 geldstraffen, het jaar daarvoor bij 19. Opvallend is dat er veel minder boetes zijn opgelegd dan in de topdrukte van 2009 en 2010, met respectievelijk 52 en 53 opgelegde boetes.
De toezichthouder ziet de geldstraffen als het laatste wapen van zijn arsenaal om wangedrag te beperken. Geldboetes volgen vaak op gesprekken, formele waarschuwingen en juridische reprimandes. Binnenkort komt de AFM met een uitgebreide toelichting op de jaargegevens en opgelegde boetes in 2016.
Contact
Wij zijn graag beschikbaar voor vragen. Neemt u vrijblijvend contact op met:
Frank van Ardenne (strafrecht) op 010-741 06 50 of 06-20 43 02 13
f.vanardenne@vanardenne-crinceleroy.nl
Robert Crince le Roy (bestuursrecht) op 010-741 06 50 of 06-51 52 83 20
r.crinceleroy@vanardenne-crinceleroy.nl