Handhavend optreden tegen overlast veroorzaakt door houtkachels blijkt voor veel gemeenten onder de huidige wet- en regelgeving toch vaak een lastige zaak. Wordt een wettelijke norm overtreden als de kachel van de buren roet en rook aan het spuwen is en hoe moet dit feitelijk worden vastgesteld? Naar de toekomst toe biedt de Omgevingswet naar het zich laat aanzien oplossingen. Voor de huidige situatie biedt de rechtspraak van de Afdeling de nodige handvatten over wat wel of juist niet mogelijk is. Zo ook een recente uitspraak van de Afdeling van 22 november 2023.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden had een last onder dwangsom opgelegd aan de eigenaar van een houtkachel. Volgens het college was sprake van overmatige hinder in de zin van artikel 7.22 aanhef en onder a, van het Bouwbesluit 2012. Anders dan de rechtbank volgt de Afdeling dit standpunt niet. De Afdeling stelt daartoe eerst vast dat deze bepaling uit het Bouwbesluit een ‘restbepaling’ is en uit het Bouwbesluit niet volgt wat onder overmatige hinder moet worden verstaan. Dat moet per concrete situatie worden vastgesteld en worden gemotiveerd. En juist daar schort het aan volgens de Afdeling. Het gemeentelijk dossier is namelijk (veel) te mager om te onderbouwen dat sprake is van overmatige hinder. Naast informatie van buren (tevens verzoekers om handhavend optreden) zijn toezichthouders ter plaatste geweest, maar die hebben slechts een enkele keer rook en geur waargenomen. Dat is (veel) te weinig om te kunnen vaststellen dat sprake is van overmatige hinder. De Afdeling komt dan ook tot de terechte slotsom dat geen sprake was van een overtreding.
Alhoewel de Afdeling nogmaals bevestigt dat een aanschrijving op grond van artikel 7.22 aanhef en onder a, van het Bouwbesluit 2012 mogelijk is, volgt uit deze uitspraak maar weer dat het voor een college vaak lastig is om de hinder en het overmatig karakter daarvan te onderbouwen. Had het college nog voor een andere grondslag kunnen kiezen? Niet direct over de band van gezondheidsschade in combinatie met artikel 7.22 van het Bouwbesluit. De Afdeling heeft dit standpunt nog niet gevolgd. Zie bijvoorbeeld (recent) ECLI:NL:RVS:2022:3140. Wel is het voor een burgemeester mogelijk om – mits de APV hierin via de Wet Woonoverlast voorziet – een gedragsaanwijzing op te leggen. Deze aanwijzing is echter een ultimum remedium met ook eigen spelregels (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2023:3706).
Kort en goed is de ruimte om nu te handhaven beperkt. Onder de Omgevingswet wordt dit naar het zich laat aanzien anders. Een gemeente kan bijvoorbeeld bij omgevingsplan regels vaststellen voor stoken, dan wel bij gebreke aan deze regels de zorgplicht uit de Omgevingswet inroepen. Ook kan een gemeente ervoor kiezen de specifieke zorgplicht nader in te vullen. Wordt ongetwijfeld vervolgd na 1 januari 2024.