Hoe behulpzaam dient een bestuursorgaan te zijn bij het specificeren van een Woo-verzoek?

Hoe behulpzaam dient een bestuursorgaan te zijn bij het specificeren van een Woo-verzoek?

Relevantie
Hoe behulpzaam dient een bestuursorgaan te zijn bij het specificeren van een Woo-verzoek? De Rechtbank Midden-Nederland schetst het kader in haar uitspraak van 17 mei 2023.

Samenvatting
De Stichting Platform Authentieke Journalistiek (“de Stichting”) heeft bij 17 bestuursorganen om informatie over Shell verzocht. Van deze bestuursorganen hebben er 11 het Woo-verzoek gecoördineerd behandeld (“de bestuursorganen”). Zij hebben besloten het verzoek buiten behandeling te stellen omdat het niet zou zien op een bestuurlijke aangelegenheid en onvoldoende gespecificeerd zou zijn.

In de uitspraak wordt door de rechtbank eerst het wettelijk kader geschetst waarna zij helder en uitvoerig uiteenzet wat onder ‘voldoende behulpzaam’ bij het preciseren van het verzoek moet worden verstaan. In dat verband wordt door de rechtbank overwogen dat behulpzaam zijn meer inhoudt dan louter een herstel voor verzuim bieden. Het duidt op een inspanningsverplichting om het volgens de wet beoogde doel – een behandelbaar verzoek – te behalen. Vanuit het idee dat openbaarheid de regel en het beoogde doel is, noopt dit tot een actieve houding en responsiviteit van het bestuursorgaan: gezamenlijk met de verzoeker moet gezocht worden naar een rechtvaardige invulling van het verzoek.

In dit geval is naar het oordeel van de rechtbank een behulpzaam overleg niet tot stand gebracht. De regierol – hoewel niet onrechtmatig – heeft veel beperkingen voor de gesprekken en daarmee het niveau van de behulpzaamheid meegebracht. Daarnaast is de specificering – die wel in de afzonderlijke verzoeken van de Stichting zit – verloren gegaan en is de eigen verantwoordelijkheid van de bestuursorganen onderbelicht gebleven. Er is onvoldoende maatwerk geleverd en daardoor was sprake van onvoldoende daadwerkelijke behulpzaamheid.

Ook had van de bestuursorganen verwacht mogen worden dat ze hun (concept) inventarisaties met de Stichting hadden gedeeld. Hoewel in dit geval de Stichting ook een hardnekkig standpunt innam over de wijze waarop het verzoek behandeld diende te worden, weegt de rechtbank zwaarder dat geen sprake meer was van een geïndividualiseerde behandeling. De houding van de Stichting heeft het proces weliswaar bemoeilijkt, maar desondanks mocht meer behulpzaamheid worden verwacht.

Gelet op het voorgaande herroept de rechtbank de besluiten en draagt de bestuursorganen op om opnieuw te beslissen. Als handvat geeft de rechtbank mee dat de bestuursorganen de aan hen gerichte verzoeken zelf dienen te behandelen en met de Stichting dienen te bespreken zodat de nuanceverschillen helder worden. Daarna is een samenwerking niet uitgesloten. De Stichting zal op haar beurt gehouden zijn om mee te werken en zal haar hardnekkige standpunt over de afdoening los moeten laten.

Kortom, de eis van behulpzaamheid dient niet te lichtvaardig te worden opgevat en noopt tot een kritische houding bij bestuursorganen ten aanzien van hun eigen (behulpzame) handelen.