Het strafrechtelijke functioneel daderschap in het bestuursrecht: de gevolgen

Het strafrechtelijke functioneel daderschap in het bestuursrecht: de gevolgen

Relevantie
Over de inhoud van de uitspraken van de Afdeling (ECLI:NL:RVS:2023:2067 en ECLI:NL:RVS:2023:2071) waarin de rechtspraak over het begrip ‘overtreder’ is genuanceerd, is al veel geschreven. Maar wat zijn nu de directe gevolgen voor de praktijk? Hieronder volgt een aantal punten die bij mij opkwamen:

Directe gevolgen uitspraken Afdeling
Omdat sprake is van belastende besluitvorming rust op het bestuursorgaan de bewijslast. Om ook in het geval van de nieuwe lijn van de Afdeling hieraan te voldoen zal reeds tijdens de voorfase aandacht moeten worden besteed aan de voorwaarden uit het IJzerdraad-arrest (bij natuurlijke personen) of het Drijfmest-arrest (bij rechtspersonen). Bij natuurlijke personen kan functioneel daderschap aan de orde zijn indien sprake is van beschikken en aanvaarden. Functioneel daderschap kan bij rechtspersonen worden aangenomen als i) het gaat om een handelen of nalaten door iemand in dienstbetrekking of uit anderen hoofde werkzaam bij de rechtspersoon; ii) de gedraging past in de normale bedrijfsvoering of taakuitoefening, iii) de gedraging dienstig is geweest of iv) er is sprake van beschikken en aanvaarden. Om vast te kunnen stellen of sprake is van functioneel daderschap zal het bestuursorgaan de nodige feiten moeten verzamelen en deze feiten goed gemotiveerd moeten waarderen. Hier ligt dus uitdrukkelijk ook een taak voor de toezichthouder om dit goed te rapporteren.

Voor wat betreft lopende procedures kan de keuze worden gemaakt om dit onderzoek alsnog te doen en aan de hand daarvan de houdbaarheid van de voorliggende besluiten te beoordelen of het oordeel van een rechter af te wachten.

Specifiek ten aanzien van de bestuurlijke boete verwachten wij de nodige discussie over de invulling van het begrip overtreder in de Wet arbeid vreemdelingen, de Wet minimumloon en vakantietoeslag en de ‘overige’ Arbowetgeving waarin (vaak) de vraag centraal staat wie werkgever is. Immers, met de nieuwe lijn van de Afdeling is het wellicht niet meer genoeg om vast te stellen wie werkgever is, maar zullen ook de voorwaarden uit het IJzerdraad-arrest (bij natuurlijke personen) of Drijfmest-arrest (bij rechtspersonen) moeten worden getoetst. In zaken waarin sprake is van ‘ketenaansprakelijkheid’ kan dit tot de nodige verschuivingen leiden.

Specifiek ten aanzien van lasten onder dwangsom en bestuursdwang hebben wij ons afgevraagd of een verschuiving valt te verwachten op het gebied van pandsluitingen ex artikel 13b Opiumwet. Nu die sluitingen als vorm van bestuursdwang primair op het pand zelf zijn gericht en dus geen overtreder nodig is dit wellicht niet het geval. Dit ligt anders in het geval een sluiting wordt afgedwongen met een last onder dwangsom of sprake is van kostenverhaal na (spoed)bestuursdwang. Dan komt (vaak) wel de vraag op of sprake is van functioneel daderschap.

Kort en goed verwachten wij de nodige verschuivingen. Hebt u hier verder vragen over, dan kunt u ons uiteraard bellen of e-mailen.