Herhaalde sluiting vraagt steeds zwaardere motivering

Herhaalde sluiting vraagt steeds zwaardere motivering

Op het moment dat een woning door een burgemeester bij opeenvolgende noodbevelen langdurig wordt gesloten vanwege een (voortdurende) vrees voor verstoring van de openbare orde, gelden steeds strengere motiverings- en zorgvuldigheidseisen. Volgens de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland is het dan niet meer voldoende dat een verstoring van de openbare orde niet valt uit te sluiten, of dat sprake is van een min of meer latente situatie. Wel dient er (nog) steeds sprake te zijn van een actuele en concrete situatie, waarbij van de burgemeester mag worden verwacht dat deze situatie keer op keer (bij ieder nieuw noodbevel) wordt onderbouwd en inzichtelijk wordt gemaakt.

Omdat in deze zaak het noodbevel en de onderliggende rapportages de actualiteit en concreetheid van de vrees voor verstoring van de openbare orde onvoldoende onderbouwen, stelt de voorzieningenrechter dat het noodbevel niet (meer) voldoet. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter ook de gevolgen van een langdurige sluiting voor de bewoners van de woning. Hun gezinsleven is langdurig ontwricht door de langdurige inbreuk op hun (grondwettelijke) woonrecht, waarbij de burgemeester niet heeft voldaan aan zijn zorgplicht om aan hen opvang te bieden of de gevolgen van de sluiting te ondervangen. Uit de uitspraak volgt namelijk dat de inspanningen van de burgemeester in dit verband te wensen overlaten. Kort en goed oordeelt de voorzieningenrechter dat het dan niet zo kan zijn dat de bewoners alle gevolgen moeten dragen van de maatregelen die de burgemeester neemt ter bescherming van de openbare orde. Gelet op de ernst en duur van de inbreuk had meer van de burgemeester verwacht mogen worden.

De voorzieningenrechter gaat dan ook over tot schorsing van het noodbevel, maar verbindt hier wel een termijn aan. De woning gaat niet direct open, maar de burgemeester krijgt een termijn van 10 dagen om de nodige maatregelen te treffen.