Relevantie
Op 13 januari 2023 hebben Nederland, Duitsland, Denemarken, Zweden en Noorwegen bij het Europees chemicaliënagentschap (“ECHA”) gezamenlijk een restrictievoorstel voor poly- en perfluoroalkylstoffen (“PFAS”) ingediend. Daarmee is de eerste formele stap gezet voor een Europees verbod op PFAS. Doel van het restrictievoorstel is een verbod op zowel het gebruik als de productie van alle soorten PFAS om de risico’s voor mens en milieu te beperken. Het verbod zal voornamelijk gevolgen hebben voor bedrijven die werken met PFAS. Zij dienen zich hier dan ook op voor te bereiden.
Samenvatting
PFAS verspreiden zich makkelijk, zijn schadelijk voor het milieu en verdwijnen niet. Om te voorkomen dat nieuwe PFAS in het milieu terechtkomen, richt het restrictievoorstel zich op alle soorten PFAS die binnen Europa worden gemaakt of geïmporteerd (circa 6.000 soorten). Wel zal uiteindelijk in het restrictievoorstel aangegeven worden op welke PFAS het verbod – bij uitzondering – niet van toepassing is.
Met het indienen van het restrictievoorstel is de eerste fase om te komen tot een verbod op PFAS volbracht. Zodra beoordeeld is of het restrictievoorstel in overeenstemming is met de REACH-vereisten, wordt de tweede fase gestart: raadpleging over het voorstel. Het restrictiedossier wordt op 7 februari 2023 gepubliceerd door het ECHA waarna belanghebbenden binnen zes maanden kunnen reageren op het restrictievoorstel en de ondersteunende documenten. De reacties worden verwerkt waarna de wetenschappelijke commissies van ECHA hun advies opstellen.
In de derde fase wordt door de Europese Commissie een definitief restrictievoorstel gemaakt waarover de lidstaten moeten stemmen. Als het restrictievoorstel wordt aangenomen, dan treedt de wet naar verwachting in 2025 in werking. Het verbod zelf zal een paar maanden na de inwerkingtreding van de wet gaan gelden. Bedrijven die met PFAS werken, zoals onder meer de galvanische industrie, de textielindustrie, de cosmetische industrie en brandweervoorzieningen, zullen in die periode op zoek moeten gaan naar veiligere alternatieven. Voor moeilijk vervangbare toepassingen hebben bedrijven langer de tijd om een alternatief te vinden.
Afsluitend
Al met al is helder dat sinds de bewustwording van de PFAS-vervuiling het aanpakken van de emissies van PFAS hoog op de politieke agenda staat. Dit werkt niet alleen door in (Europese) wet- en regelgeving, maar ook in verscherpte vergunningverlening. Zo beoordeelt Rijkswaterstaat samen met de omgevingsdiensten en provincies of vergunningen aangescherpt dienen te worden zodat zij de gevolgen van PFAS voldoende indammen (zie daartoe ook het Kamerdossier 35.334 inzake de problematiek rondom stikstof en PFAS). Bedrijven die met PFAS werken, doen er dan ook goed aan zich bewust te zijn van de verscheidende ontwikkelingen en zich hier op voor te bereiden. Uiteraard zullen ook wij over deze ontwikkelingen berichten.