De start van het betaald voetbalseizoen brengt naast transferperikelen ook ontwikkelingen op het gebied van de regulering van wedstrijden met zich. Recent kwam in het nieuws dat gemeenten nog strenger worden voor betaald voetbalclubs en hiertoe de voetbalvergunning inzetten. Maar zal deze vergunning wel het gewenste effect hebben?
Gemeenten waar betaald voetbalclubs zijn gevestigd werkten vaak met een meldingstelsel in de APV. Door een voetbalclub werd een melding voor een of meerdere wedstrijden gedaan en die melding werd – al dan niet onder voorwaarden – geaccepteerd. Steeds meer gemeenten werken nu met een vergunningstelsel in hun APV dat is gebaseerd op artikel 174 Gemeentewet. Het grote voordeel van een vergunningstelsel is dat besluitvorming moet volgen op een aanvraag en (meer) voorwaarden aan een vergunning kunnen worden verbonden dan aan een melding. Ook kan makkelijker kan worden gehandhaafd op het moment dat een vergunning niet wordt nagekomen. Dat kan door bijvoorbeeld een dwangsom, bestuursdwang of het aanpassen of intrekken van een vergunning. Een vergunning brengt dan ook de nodige voordelen met zich.
Een vergunningstelsel kent echter ook nadelen en juridische kwetsbaarheden, nog los van de ongelijkheid die dreigt te ontstaan omdat niet alle gemeenten zo werken. Zo levert een korte zoekslag in APV’s van gemeenten op dat bijvoorbeeld de gemeente Nijmegen heeft opgenomen dat aan een vergunning te verbinden voorwaarden ook zien op de volksgezondheid, de bescherming van het milieu of de verkeersveiligheid. Dat zijn belangen die (deels) door een APV worden beschermd, maar die geen grondslag vinden in artikel 174 van de Gemeentewet. Dit artikel ziet sec op de openbare orde en veiligheid. Verder valt op dat de termijn voor het aanvragen van een vergunning 4 weken voor een wedstrijd is. De wettelijke beslistermijn is langer en is het de vraag of voldoende maatwerk mogelijk is als zich pas vlak voor een wedstrijd risico’s openbaren die in vergunningvoorschriften moeten worden vertaald. Tot slot is van belang dat handhaving op grond van de vergunning slechts mag zien op herstel en niet als straf mag dienen.
Een ander nadeel is dat tegen een vergunning bezwaar kan worden ingediend door een belanghebbende. Naast de voetbalclub zullen dat de omwonenden zijn. Maar wat te denken van supporters die het niet eens zijn met vergunningsvoorwaarden die aan hen raken? Of supporters van een andere club die simpelweg lastig willen doen? Nu zal in dit laatste geval het belanghebbendebegrip wellicht voldoende bescherming bieden, maar een punt van aandacht is het wel. Een vergunning brengt immers niet alleen voor een voetbalclub zelf rechtsbescherming met zich.
Een vergunning kent dus voordelen maar er zijn ook zeker nadelen waar zowel een bestuursorgaan als een voetbalclub zich van bewust moeten zijn.