De parkeerbehoefte bij ruimtelijke plannen blijkt vaak een sta-in-de-weg

De parkeerbehoefte bij ruimtelijke plannen blijkt vaak een sta-in-de-weg

De Afdeling heeft op 24 januari jl. uitspraak gedaan over een wijzigingsplan dat voorzag in de mogelijkheid om op een voormalig bedijfskavel twee woningen te realiseren. Appellant woont op het naastgelegen perceel en komt op tegen het plan. Hoewel het een wijzigingsplan betreft, dient de wijziging van de bestemming alsnog getoetst te worden aan de goede ruimtelijke ordening. Een punt dat in het kader van een goede ruimtelijke ordening regelmatig een sta-in-de-weg blijkt, is de vraag of er voldoende parkeergelegenheid geboden wordt. Zo ook in deze uitspraak.

Waar ging het om? In het wijzigingsplan is het college uitgegaan van drie benodigde parkeerplaatsen voor de twee beoogde woningen. Appellant heeft daartegen onder meer aangevoerd dat ten onrechte een korting van 0,51 parkeerplaatsen is toegepast op de berekende parkeerbehoefte. Deze korting is door het college toegepast op grond van het gemeentelijke parkeerbeleid dat bepaalt dat de parkeerbehoefte in de openbare publieke ruimte van het laatste legale gebruik mag worden afgetrokken van de parkeerbehoefte van de nieuwe situatie. Uit het gemeentelijke parkeerbeleid volgt echter dat de voormalige functie niet meer dan vijf jaren ongebruikt mag zijn.

De Afdeling stelt vast dat ten tijde van het vaststellen van het wijzigingsplan meer dan vijf jaren waren verstreken sinds het gebruik van het perceel door het voormalige bedrijf. Dit bedrijf was namelijk tot 8 december 2015 actief. Daardoor kon het college volgens het eigen parkeerbeleid geen rekening houden met de parkeerbehoefte van dit bedrijf en kon de aftrek van 0,51 parkeerplaatsen niet worden toegepast. Het college probeert het wijzigingsplan nog te redden door te stellen dat de aanvraag voor het wijzigingsplan binnen de vijfjaarstermijn is ingediend en dat daardoor de parkeerbehoefte van het voormalige bedrijf meegenomen mocht worden, maar dit mag niet baten. Het gemeentelijke parkeerbeleid biedt daar namelijk geen ruimte voor. Door het wegvallen van de aftrek zijn vier parkeerplaatsen benodigd. Nu op het perceel geen ruimte is voor een extra parkeerplek en deze ruimte ook ontbreekt in het openbare gebied, vernietigt de afdeling het wijzigingsplan omdat dit in strijd met het gemeentelijk beleid is vastgesteld.

Deze uitspraak bevestigt dat de parkeerbehoefte een lastig punt is en blijft bij de vraag of een beoogde ontwikkeling ruimtelijk gezien wenselijk is. Zie bijvoorbeeld: ECLI:NL:RVS:2023:4256, ECLI:NL:RVS:2023:3614 en ECLI:NL:RVS:2023:3312. Voor de praktijk is het raadzaam om bij een eventuele discussie over de parkeerbehoefte hier – waar dat kan – pragmatisch mee om te gaan en zekerheidshalve extra parkeergelegenheid te creëren. Dit geldt overigens ook onder de Omgevingswet nu de parkeerbehoefte eveneens een rol speelt bij het toelaten van nieuwe functies in het omgevingsplan. Ook dan zal aangetoond moeten worden dat er voldoende parkeergelegenheid aanwezig is of gerealiseerd kan worden.