Constitutionele toetsing van concrete besluiten en de Contourennota

Constitutionele toetsing van concrete besluiten en de Contourennota

Ongeveer anderhalve week voordat de ‘Contourennota constitutionele toetsing’ (“Contourennota”) aan de voorzitter van de Tweede Kamer werd gestuurd, deed de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (“Afdeling”) op 12 februari 2025 een uitspraak waarin de Grondwet een centrale rol speelde. De vraag rijst of de voorstellen uit de Contourennota van invloed zouden zijn geweest op deze zaak.

Het geschil
In geschil was of het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas handhavend mocht optreden tegen op een perceel geplaatste caravans en aldaar opgehangen spandoeken. Niet in geschil was namelijk dat dit gebruik strijdig was met het destijds geldende bestemmingsplan. Appellanten betoogden echter dat van handhavend optreden geen sprake kon zijn omdat het college hiermee inbreuk zou maken op hun beschermde demonstratierecht. Volgens appellanten was het plaatsen en ophangen van caravans en spandoeken namelijk een betoging om aandacht te vragen voor meer woonwagenstandplaatsen. Daarbij deden appellanten een beroep op artikel 9 van de Grondwet.

Het oordeel
De vraag die de Afdeling moest beantwoorden was dus of het handhavingsbesluit van het college in strijd met artikel 9 van de Grondwet was genomen. In dit geval speelt het toetsingsverbod uit artikel 120 van de Grondwet geen rol omdat lagere regelgeving en concrete besluiten niet binnen de reikwijdte van dit artikel vallen. De Afdeling kon het handhavingsbesluit dan ook direct aan artikel 9 van de Grondwet toetsen – ook zonder de voorstellen uit de Contourennota.

Anders dan de rechtbank in eerste aanleg, komt de Afdeling tot de conclusie dat het handhavingsbesluit géén inbreuk maakt op het betogingsrecht van appellanten. Daarbij valt de Afdeling terug op eerdere jurisprudentie dat het bezetten van de publieke ruimte voor langere en potentieel onbeperkte duur geen beschermde betoging is als de gemeenschappelijke meningsuiting daarbij op de achtergrond is geraakt. Volgens de Afdeling was dit gezien de feiten en omstandigheden het geval. Het handhavingsbesluit maakte dus geen inbreuk op het betogingsrecht van appellanten – en kon dat bij gebreke aan een beschermde demonstratie in de zin van artikel 9 van de Grondwet ook niet maken.

Invloed van de Contourennota?
Als ‘klassiek’ grondrecht uit het eerste hoofdstuk van de Grondwet, valt het betogingsrecht direct binnen de in de Contourennota gepresenteerde voorstellen. In dit kader is met name interessant dat de Contourennota voorstelt om een apart constitutioneel hof in het leven te roepen dat ook kan worden aangezocht door middel van een prejudiciële procedure. Zou dit een tegengesteld oordeel tussen rechtbank Afdeling (zoals in dit geval) voorkomen kunnen hebben?

Dit lijkt onwaarschijnlijk. In de eerste plaats is het namelijk onduidelijk of een dergelijke prejudiciële procedure bij een constitutioneel hof ook zou openstaan voor de toetsing van lagere regelgeving en concrete besluiten naast de toetsing van wetgeving in formele zin. Zelfs als dit het geval zou zijn, is in dit geval duidelijk dat het verschil van mening tussen rechtbank en Afdeling feitelijk van aard was. Uit de Contourennota blijkt echter dat de prejudiciële procedure voor dergelijke vragen niet is bedoeld. Slechts rechtsvragen van enig zaakoverstijgend belang zouden blijkens de Contourennota bij het constitutionele hof terecht moeten kunnen komen.