Afspraak is afspraak, ook in Ter Apel

Afspraak is afspraak, ook in Ter Apel

Op 23 januari 2024 wees de voorzieningenrechter een stevige uitspraak over de voortdurende opvangcrisis in Ter Apel. Kort en goed verbood de voorzieningenrechter het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (“COA”) om op deze locatie meer dan 2000 asielzoekers op te vangen. Daaraan verbindt de voorzieningenrechter bovendien een forse dwangsom van maximaal € 1.500.000,- . Deze uitspraak zal – gezien de principiële afweging die de voorzieningenrechter maakt – mogelijk richtinggevend blijken.

Algemeen belang?
De opvangcrisis houdt de gemoederen al geruime tijd bezig. Asielzoekers weten Nederland goed te vinden terwijl onvoldoende plaatsen beschikbaar zijn om hen op te vangen. Het COA betoogde dan ook dat het beheersen van de asielcrisis een algemeen belang is waardoor de gemeente Westerwolde – waar Ter Apel onder valt – niet kan verlangen dat de overeengekomen grens van 2000 opvangplaatsen strikt wordt gehandhaafd. Daarbij betrekt het COA onder meer dat geen dwangmiddelen bestaan om andere gemeenten te dwingen tot het realiseren van meer opvangplaatsen elders in het land. Dit stelde de voorzieningenrechter voor de vraag of dit algemene belang inderdaad zwaarder weegt dan de afspraken die het COA met de gemeente Westerwolde heeft gemaakt.

Afspraak is afspraak
De voorzieningenrechter oordeelt dat dit niet het geval is. Daarbij wijst de voorzieningenrechter het COA, en daarmee de Nederlandse Staat, op diens verantwoordelijkheden onder Europees en internationaal recht om asielzoekers opvang te bieden. Verder geldt dat het COA afspraken met de gemeente Westerwolde heeft gemaakt over de opvang die in Ter Apel plaatsvindt: namelijk dat maximaal 2000 opvangplaatsen zouden worden gerealiseerd. Ondanks de bevestiging van deze afspraak door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in het kader van een voorafgaand mediationtraject, werd het afgesproken maximale aantal ook daarna stelselmatig overschreden. In afwezigheid van nieuwe omstandigheden oordeelde de rechter dat dit ontoelaatbaar is, en dat de gemaakte, contractuele afspraken, door het COA geëerbiedigd dienen te worden. Met andere woorden: afspraak is afspraak, ook in het kader van een nationale asielopvangcrisis.

Spreidingswet als noodventiel?
Of andere rechters met dezelfde problematiek zullen worden geconfronteerd is echter nog maar de vraag. De Eerste Kamer stemde onlangs immers voor de zogenaamde Spreidingswet. Deze wet treedt in werking op 1 februari 2024 en geeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de bevoegdheid om gemeenten zo nodig te verplichten om asielzoekers op te vangen. Hiermee krijgt de Staat een middel in handen om diens (Europese en internationale) verantwoordelijkheid op het gebied van asielzoekersopvang uit te kunnen voeren. Dit betekent hoogstwaarschijnlijk dat de juridische discussie omtrent deze problematiek zich zal gaan toespitsen op de toepassing van de Spreidingswet. In deze eventuele toekomstige procedures zal dan ook moeten blijken of de Spreidingswet inderdaad als effectief noodventiel zal dienen – of dat de in deze uitspraak opgenomen uitgangspunten ook in de toekomst relevant blijven.

Conclusie
De voorzieningenrechter plaatst de Ter Apelse problematiek vierkant binnen de verantwoordelijkheid van het COA, en daarmee binnen de verantwoordelijkheid van de Nederlandse Staat. Volgens de voorzieningenrechter betekent dit dat deze problematiek niet op gemeenten kan worden afgeschoven die bereid zijn gebleken om in een deel van de nodige opvang te voorzien. De gemeenten kunnen dan ook niet op grond van het algemeen belang verplicht worden een overschrijding van het overeengekomen maximum aantal opvangplekken te dulden. Dit zal voor sommige gemeenten een belangrijke drempel kunnen wegnemen om op vrijwillige basis samenwerking met het COA aan te gaan, of voort te zetten – de Spreidingswet ten spijt.