Bij twijfel, wees voorzichtig! Overheidsaansprakelijkheid bij onjuiste informatieverschaffing

Bij twijfel, wees voorzichtig! Overheidsaansprakelijkheid bij onjuiste informatieverschaffing

Relevantie
De maatstaf voor overheidsaansprakelijkheid bij onjuiste informatieverschaffing is vervat in het arrest Den Bosch/Van Zoggel. Deze maatstaf komt erop neer dat indien de belanghebbende in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs erop heeft mogen vertrouwen dat hem juiste informatie is gegeven, sprake kan zijn van onrechtmatig handelen als deze informatie onjuist of onvolledig is en de belanghebbende daardoor op het verkeerde been is gezet. In het arrest van 14 maart 2023 wordt deze maatstaf door gerechtshof ’s-Hertogenbosch toegepast.

Toepassing
In dit geval was sprake van een voorgenomen verkoop van panden onder het voorbehoud dat een omgevingsvergunning zou worden verleend. Na ontvangst van het initiatiefplan zijn binnen de gemeente twijfels gerezen over de vraag of de vergunning verleend zou kunnen worden. Zo zou het beleid over de toepassing van de Wet Bibob gewijzigd worden waardoor de zogenoemde Bibob-toets eerder in het vergunningstraject plaats zou vinden en ook op de vorige eigenaar zou zien.

Omdat de gemeente naar aanleiding van een eerder Bibob-onderzoek vermoedde dat deze beleidswijziging de vergunningverlening in de weg zou staan, heeft de gemeente de kopers uitgenodigd voor een overleg waarin zij hierover zijn geïnformeerd. Naar aanleiding van dit gesprek hebben kopers afgezien van de koop. De gemeente is echter op deze mededeling teruggekomen omdat deze onjuist was.

Het hof rekent de onjuiste informatieverschaffing toe aan de gemeente. Daartoe overweegt het hof dat de gedragingen van de ambtenaren in het maatschappelijke verkeer hebben te gelden als gedragingen van de gemeente nu zij waren belast met behandeling van het initiatiefplan. Tevens is van belang dat de ambtenaren de informatie uit eigener beweging hebben verschaft in een speciaal daartoe georganiseerd overleg. Daarbij betrekt het hof dat de ambtenaren niet zonder meer mochten vertrouwen op de juistheid van de gegevens waar zij hun informatie op hadden gebaseerd nu het slechts ging om een ambtelijk voornemen tot beleidswijziging en de eerdere Bibob-toets niet de daaruit door hen getrokken conclusie rechtvaardigde. Het causaal verband acht het hof gegeven omdat aannemelijk is dat de verkoop wel doorgegaan zou zijn als de onjuiste informatie niet door de gemeente zou zijn verstrekt. Tot slot leidt een belangenafweging niet tot een andere uitkomst gelet op de stelligheid en ondubbelzinnigheid van de uitlatingen van de ambtenaren.

Het voorgaande herinnert eraan dat ambtenaren voorzichtig dienen te zijn bij het verschaffen van informatie. Bij enige mate van onzekerheid dienen uitlatingen – ook bij vooroverleg en initiatiefplannen – voorzichtig geformuleerd te worden en een voorlopig karakter te hebben. Dit voorkomt aansprakelijkheid als de informatie toch onjuist blijkt te zijn terwijl belanghebbenden wel op basis van die informatie hebben gehandeld.