Bij het beoordelen van de evenwichtigheid van een woningsluiting ex artikel 13b Opiumwet, spelen de mate van verwijtbaarheid, de aanwezigheid van minderjarige kinderen en de vraag of vervangende huisvesting voorhanden is een rol. Kort en goed kunnen de gevolgen van het verlies van een woning zo groot zijn, dat van een sluiting moet worden afgezien. Welke gevolgen nu exact een rol spelen – en vooral welk gewicht aan die gevolgen wordt toegekend en wat van een burgemeester mag worden verwacht – wisselt van zaak tot zaak. Op hoofdlijnen valt wel een lijn te destilleren, en deze volgt bijvoorbeeld ook uit de recente uitspraak van de Afdeling van 18 oktober jl.
Ten aanzien van de verwijtbaarheid, kan het ontbreken van iedere verwijtbaarheid op zichzelf of in combinatie met andere omstandigheden maken dat van een sluiting moet worden afgezien. Verwijtbaarheid ontbreekt als een hoofdbewoner niet op de hoogte was en redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn van de aanwezigheid van drugs in een woning. Van een hoofdbewoner mag in dit verband adequaat toezicht worden verwacht, maar hier vallen ook grenzen aan te stellen. Dit hangt af van de woonsituatie. Waar lagen bijvoorbeeld de drugs, op een makkelijk vindbare of zichtbare plek of niet (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2023:823)? Is er verder een geloofwaardige verklaring voor het ontbreken van wetenschap?
Een sluiting maakt een inbreuk op het privéleven ex artikel 8 EVRM. In het bijzonder minderjarige kinderen en kwetsbare personen genieten deze bescherming. De enkele aanwezigheid van minderjarige kinderen, is echter (vaak) niet voldoende. Als sprake is van een bijzondere band met de woning (medisch of anderszins) en/of geen adequate andere opvang voorhanden is, kan dit wel leiden tot het afzien van een sluiting. Dit geldt ook indien de hoofdbewoner een kwetsbaar persoon betreft;
Financiële schade en de gevolgen van een sluiting voor – kort en goed – het vervolg van de woon carrière spelen en rol. Is sprake van een plaatsing op een zwarte lijst, wordt een huurovereenkomst ontbonden en is vervangende woonruimte beschikbaar (en financieel haalbaar)? Daarbij geldt (weer) dat bijvoorbeeld een enkele plaatsing op een zwarte lijst (vaak) niet voldoende is, zeker niet als er een speciaal woontraject beschikbaar is;
Tot slot rust op de burgemeester wel een inspanningsplicht in het kader van vervangende opvang. Aan deze inspanningsplicht lijkt – op het moment dat geen minderjarige kinderen of zorgbehoevenden in de woning woonachtig zijn – snel te zijn voldaan. Op een betrokkene rust namelijk ook een inspanningsplicht.
Het verdient aanbeveling om in een sluitingsbesluit deze stappen na te lopen en te motiveren welke gewicht daaraan toekomt, al dan niet onder verwijzing naar een rapportage of de beschikbare vervangende opvang. Dit maakt de evenwichtigheid van een sluiting (of het afzien daarvan) inzichtelijk, ook voor een rechter.