Een aanvraag kan alleen worden ingediend door een belanghebbende

Een aanvraag kan alleen worden ingediend door een belanghebbende

Een aanvraag is een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen. Wordt een aanvraag ingediend door een betrokkene die geen belanghebbende is, dan zal deze aanvraag buiten behandeling worden gelaten. Deze beslissing kwalificeert dan niet als een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb, waardoor ook geen bezwaar openstaat.

Gaat het om een aanvraag om een omgevingsvergunning, dan wordt de aanvrager verondersteld belanghebbende te zijn, tenzij de grond waarop de aanvraag ziet bij een ander in eigendom is of er zakelijke rechten op rusten. Als de rechthebbende op de grond geen toestemming geeft voor de activiteit waarop de aanvraag ziet en die ook niet anderszins kan worden afgedwongen, dan is aannemelijk dat de voorgenomen activiteit niet kan worden verwezenlijkt en is de aanvrager geen belanghebbende. De Afdeling deed woensdag 17 januari 2024 uitspraak in een zaak waarin deze vraag centraal stond.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen ontving een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden in strijd met het bestemmingsplan, namelijk ten behoeve van een coffeeshop. De aanvrager was echter geen eigenaar van de gronden waarop de coffeeshop zou worden gerealiseerd. Die waren in eigendom bij de gemeente en de gemeente was niet van plan toestemming te verlenen voor het voorgenomen gebruik als coffeeshop.

De Afdeling kwam tot het oordeel dat het onder deze omstandigheden niet aannemelijk was dat de voorgenomen activiteit kon worden gerealiseerd. Dat wel sprake was (geweest) van een intentieovereenkomst tussen de gemeente en de aanvrager met daarin – kort gezegd – afspraken over het doen van haalbaarheidsonderzoeken maakte dit niet anders. Die overeenkomst was opgezegd en bij gebreke aan afspraken doet zich volgens de Afdeling een privaatrechtelijke belemmering voor die de uitvoering van de activiteit onaannemelijk maakt. De vraag of de overeenkomst rechtmatig was opgezegd, is daarbij aan burgerlijke rechter en niet aan de bestuursrechter. Ook de vraag of de aanvrager de enige serieuze gegadigde is maakte dit niet anders. Immers, ook in die situatie was nog steeds een overeenkomst met de eigenaar van de grond nodig en die was daartoe niet bereid.

Kort en goed komt de Afdeling tot het oordeel dat het college het verzoek terecht niet als een aanvraag in behandeling had genomen en dus ook geen sprake was van een besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb waartegen bezwaar openstond.

Wat opvalt is dat de discussie bij de rechtbank heeft toegespitst op een ander ontvankelijkheidspunt, namelijk de vraag of tijdig bezwaar was ingediend. De Afdeling laat zich hier niet over uit, maar beoordeelt direct de vraag of een besluit voorligt. Dat lijkt ook de meest verstandige aanvliegroute te zijn. Ongeacht de vraag of een bezwaar tijdig is ingediend, als geen besluit voorligt leidt ook een tijdig bezwaar tot niets.