Misbruik van procesrecht leidt volgens de Afdeling in een uitspraak van 27 december 2023 niet alleen tot een niet-ontvankelijkverklaring van een (hoger) beroep. Als sprake is van misbruik, leidt dit ook tot een afwijzing van een verzoek om schadevergoeding vanwege overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM.
De Afdeling komt tot dit oordeel door eerst vast te stellen of daadwerkelijk sprake is van misbruik van procesrecht. Daarvan is sprake als de bevoegdheid om een bestuursrechtelijk rechtsmiddel in te stellen wordt misbruikt omdat (bijvoorbeeld) met een ander doel wordt geprocedeerd. Dit volgt uit de artikelen 13, eerste lid, en 15 van Boek 3 van het BW die ook doorwerken in het bestuursrecht.
Na deze schets van het wettelijk kader, is de Afdeling er snel uit. In hoger beroep wordt alleen geprocedeerd over proceskostenvergoedingen en teruggave van griffierechten (waarvoor als ik de uitspraak goed lees juist kwijtschelding was verleend). Verder staat deze zaak niet op zich. Er is sprake van een patroon van handelen in eenzelfde soort zaken dat er uitsluitend op is gericht om geld te verdienen. Het gaat niet meer om de inhoud van de procedures, aldus de Afdeling. Het rechtsmiddel van hoger beroep wordt dan voor een ander doel gebruikt dan waarvoor het bedoeld is waardoor sprake is van misbruik. Dit oordeel van de Afdeling komt niet helemaal uit de lucht vallen. Door het Gerechtshof Amsterdam werd ten aanzien van deze appellant in een uitspraak van 20 juni 2023 (ECLI:NL:GHAMS:2023:1599) al gehint op het bestaan van misbruik.
Verstrekkender is het oordeel van de Afdeling dat ook het verzoek om schadevergoeding vanwege een overschrijding van de redelijke termijn wordt afgewezen. Immers, als een procedure te lang duurt wordt spanning en frustratie als grondslag voor deze schadevergoeding verondersteld. Het is daarbij aan een bestuursorgaan of aan een rechter om concrete feiten en omstandigheden aan te voeren dan wel te onderkennen die aanleiding vormen om hieraan te twijfelen. Alhoewel de Afdeling niet met zoveel woorden overweegt dat in het geval van misbruik geen sprake is van spanning en frustratie, lijkt dit wel te volgen uit de uitspraak. Als al voor het (hoger) beroep het doel van een appellant is bereikt en – zo lees ik de uitspraak – dus met een ander doel wordt geprocedeerd (misbruik), is geen sprake van spanning en frustratie.
De CRvB kwam tot een soortgelijk oordeel in de uitspraak van 1 augustus 2023 (ECLI:NL:CRVB:2023:1523), maar wel onder een wat andere motivering. De CRvB overweegt dat het procesgedrag van een appellant als een bijzondere omstandigheid moet worden beschouwd, omdat (mede) daardoor een procedure onnodig lang heeft geduurd. In het geval van misbruik lijkt de redenering van de Afdeling zuiverder te zijn, maar ook verstrekkender. Het moet worden afgewacht of de CRvB aansluiting bij de Afdeling zoekt.