Conclusie over toepassing artikel 6:19 Awb bij ruimtelijke plannen

Conclusie over toepassing artikel 6:19 Awb bij ruimtelijke plannen

Op 29 mei 2024 heeft staatsraad A-G Nijmeijer een conclusie gewezen over de toepassing van art. 6:19 Awb in het omgevingsrecht.

Art. 6:19 Awb bevat een regeling voor de situaties waarin in bezwaar of beroep een nader besluit wordt genomen dat het bestreden besluit wijzigt. Daarmee wordt voorkomen dat rechtsbescherming verloren gaat en twee instanties tegelijkertijd oordelen over hetzelfde geschil.

Om van een ‘6:19 besluit’ te kunnen spreken, dient wel voldoende samenhang te zijn tussen de besluiten. Hier kan sprake van zijn bij: i) een reparatiebesluit dat is genomen naar aanleiding van het reële beroep, ii) een herstelbesluit naar aanleiding van bestuurlijke lus, iii) een vaststellingsbesluit met overlappend plangebied, en iv) of als dit volgt uit de gronden van het reële beroep.

Bij bestemmingsplannen is het niet altijd eenduidig of sprake is van een nader besluit of een primair besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan. Gesignaleerd wordt dat in de gevallen waarin toepassing gegeven is aan afd. 3.4 Awb, fictief beroep kan ontstaan tegen een primair besluit. Dit komt omdat slechts wordt beoordeeld of het nieuwe planologische regime in de plaats komt van het bestreden besluit en niet in hoeverre het nieuwe regime strekt tot reparatie daarvan. Dit raakt tevens aan de vraag welke belangebbenden beroep in kunnen stellen. Deze kring is bij een ‘6:19 besluit’ immers beperkt tot diegenen die in een nadeligere positie zijn komen te verkeren of aan wie niet kan worden tegengeworpen dat zij niet eerder beroep ingesteld hebben. Bij een primair besluit geldt deze beperking echter niet. In de gevallen waarin sommige planonderdelen als een ‘6:19 besluit’ en sommige als primair besluit moeten worden aangemerkt, maakt dit de rechtsbescherming ingewikkeld. Ook schuurt dit met de gedachte achter de inperking van de kring van beroepsgerechtigden bij een ‘6:19 besluit’ en leidt dit tot het verdere uitdijen van het reële beroep omdat de beroepsgronden toenemen.

Om deze knelpunten te verhelpen doet Staatsraad A-G Nijmeijer in de conclusie het volgende voorstel. Bij ‘6:19 besluiten’ wordt de kring van beroepsgerechtigden consequent beperkt conform het geldende regime, en het besluitkarakter dient nadrukkelijker te worden getoetst. Daarbij moet een relatie worden gelegd met de beroepsgronden en dient de gebiedsgewijze benadering verlaten te worden. Overigens dient de gebiedsgewijze benadering bij omgevingsplannen per definitie verlaten te worden omdat dit altijd opvolgende besluiten zijn die zien op hetzelfde plangebied. Ook speelt de toepassing van afd. 3.4 Awb een rol: wordt deze terecht niet toegepast, dan is sprake van een zuiver reparatiebesluit. Wordt afd. 3.4 Awb wel toegepast, dan moet worden beoordeeld of het besluit geheel of gedeeltelijk kwalificeert als primair besluit. Is sprake van een gecombineerd besluit? Dan dient het gehele besluit te kwalificeren als primair besluit en dient geen toepassing gegeven te worden aan art. 6:19 Awb.