Op 8 juni 2022 stelde de gemeente Hengelo twee bestemmingsplannen vast ter versterking van het elektriciteitsnetwerk in Overijssel (“Plannen”). Deze voorzien in de aanleg van ondergrondse kabelverbindingen over landgoed Twickel (“Landgoed”). Aanleg van deze verbindingen is nodig om aan de vraag naar elektriciteit te kunnen voldoen en overbelasting van het elektriciteitsnetwerk te voorkomen. Het Landgoed verzette zich tegen de plannen omdat gevreesd werd dat de aanleg van de ondergrondse kabelverbindingen de natuur- en landschapswaarden op het Landgoed, bestaande uit 4.500 hectare coulisselandschap, zouden aantasten.
Aanlegwijze moet planologisch worden geborgd
Hoewel de ABRvS in de uitspraak van 10 juli 2024 gedeeltelijk tegemoetkomt aan de vrees van het Landgoed, worden de Plannen niet vernietigd. Wél oordeelt de ABRvS dat de gemeenteraad van Hengelo in de planregels had moeten borgen dat aanleg zou plaatsvinden door middel van gestuurde boring, en niet door reguliere graafwerkzaamheden. Blijkens de uitgevoerde natuurtoets kan gestuurde boring (in dit geval) namelijk voorkomen dat natuur- en landschapswaarden op het Landgoed worden aangetast. Tegen deze achtergrond oordeelt de ABRvS dat de gemeenteraad de wijze van aanleg in de planregels had moeten borgen omdat de aanlegwerkzaamheden juridisch gezien directe gevolgen van de Plannen zélf zijn. Deze maken de aanleg van de ondergrondse kabelverbindingen immers mogelijk, waardoor niet gesproken worden over uitvoeringswerkzaamheden die buiten de reikwijdte van de Plannen vallen. Daarom draagt de ABRvS de gemeenteraad op de aanlegwijze alsnog planologisch te borgen.
Verder geen gebreken in de Plannen
Hoewel de ABRvS maatregelen treft om de natuur- en landschapswaarden op het Landgoed te beschermen, wordt voorbijgegaan aan de overige bezwaren van het Landgoed. Daarbij wijst de ABRvS meermaals terug op het oordeel dat in de planregels geborgd zal worden dat aanleg door gestuurde boring zal plaatsvinden. Dat in aanmerking nemende, passeert de ABRvS een aantal bezwaren ten aanzien van op het Landgoed aanwezige houdtopstanden en aldaar levende populaties beschermde diersoorten. Daarbij wijst de ABRvS er ook op dat de uitgevoerde onderzoeken deugdelijk zijn uitgevoerd; de enkele vrees dat aantasting zou kunnen plaatsvinden is onvoldoende voor een ander oordeel. Verder oordeelt de ABRvS dat niet voor een alternatief tracé (dat het Landgoed niet zou doorkruisen) gekozen hoefde te worden. Hoewel de keuze voor het tracé over het Landgoed in de toelichting onvoldoende was gemotiveerd, is in de bestuursrechtelijke procedure voldoende komen vast te staan dat een degelijke afweging is gemaakt tussen alle betrokken belangen.
Boodschap
De uitkomst van deze procedure is dat de ondergrondse kabelverbindingen op het Landgoed er gaan komen, mits de gemeenteraad planologisch borgt dat aanleg door middel van gestuurde boring zal plaatsvinden. Of dit oordeel invloed zal hebben op andere zaken waarin aanleg van infrastructurele werken (mogelijk) nadelige gevolgen heeft voor natuur- en landschapswaarden is echter maar de vraag. Juridisch gezien zal namelijk vast moeten staan dat de aanleg van deze werken i) een direct gevolg is van het vastgestelde bestemmingsplan (thans: omgevingsplan); en ii) dat de wijze van aanleg deze nadelige gevolgen aantoonbaar voorkomt of tot een acceptabel niveau vermindert. Dit zal van geval tot geval moeten worden beoordeeld. Wel is duidelijk dat de ABRvS ook in gevallen waarin twee maatschappelijke waarden tegenover elkaar staan strikt juridisch toetst.