Boetebepaling bij overtreding arbo wet- en regelgeving

Boetebepaling bij overtreding arbo wet- en regelgeving

De arbeidsomstandigheden staan in meerdere wet- en regelgevingen uitgewerkt. Gedacht kan worden aan de Arbeidsomstandighedenwet, de Wet arbeid vreemdelingen en de Arbeidstijdenwet. Overtredingen van bepalingen uit een van deze regelgevingen kan bijvoorbeeld leiden tot de oplegging van een bestuurlijke boete. Om de hoogte van een dergelijke boete te bepalen, wordt gebruikt gemaakt van specifieke Beleidsregels. Voor Arbeidsomstandighedenwetgeving is dat de Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving, voor de Wet arbeid vreemdelingen de Beleidsregel boeteoplegging Wet arbeid vreemdelingen 2020 en voor overtredingen uit de Arbeidstijdenwet de Beleidsregel boeteoplegging Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit 2013. Het bepalen van de hoogte van de bestuurlijke boete en de toepassing van de toepasselijke Beleidsregel heeft in de maand november de nodige rechtspraak opgeleverd. Ik noem er hier drie.

De Afdeling oordeelt in een uitspraak van 13 november 2024 dat de opgelegde boete van EUR 13.500,- in overeenstemming is met de Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving. Ook wordt overwogen dat in het geval van opdrachtgevers niet wordt gedifferentieerd naar de omvang van de onderneming. Dit uitgangspunt is in zijn algemeenheid niet onredelijk aldus de Afdeling. De omvang en de structuur van de onderneming van een opdrachtgever zijn niet zonder meer van invloed op de omvang van de door haar in opdracht gegeven werkzaamheden en de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever voor de veiligheid van het aantal werkenden ter uitvoering van die opdracht. Uiteindelijk oordeelt de Afdeling echter dat in dit specifieke geval een matiging van 50% passend en geboden is. Uit het samenstel van de feiten en omstandigheden volgt namelijk dat sprake was van een kleinschalige opdracht, van een kleine onderneming aan een kleine onderneming, met slechts enkele uitvoerende werkenden ten behoeve van een duidelijk afgebakend kleinschalig renovatieproject. Het gewicht van de opdrachtgevende rol, in vergelijking met de rol van een werkgever ten opzichte van zijn medewerkers, is in dit specifieke geval daarom gering en beduidend minder zwaarwegend dan het uitgangspunt van de Beleidsregel.

In een andere uitspraak van de Afdeling van 13 november 2024 is door de minister hoger beroep ingesteld, omdat de rechtbank ten onrechte de boete van EUR 13.500,- met 50% heeft gematigd op grond van i) het gegeven dat het bedrijf al 60 jaar bestaat en nooit eerder is beboet, ii) de onderneming zorgt voor goede arbeidsomstandigheden, iii) het letsel niet heel ernstig was en goed hersteld is en iv) het enigszins toevallig was dat het slachtoffer een nacht in het ziekenhuis moest verblijven. De minister voert in het kort aan dat de voornoemde omstandigheden reeds meegenomen worden bij de bepaling van de hoogte van de boete op grond van de Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving. Voor een matiging is op basis van de voornoemde omstandigheden en in het licht van de Beleidsregel dan ook geen aanleiding. De Afdeling volgt de minister en verklaart het hoger beroep is gegrond. De eerder opgelegde boete ter hoogte van EUR 13.500,- blijft daarom in stand en dient te worden voldaan.

Tot slot oordeelt de rechtbank Rotterdam in een vonnis van 29 november 2024 dat eiseres op grond van de Beleidsregel boeteoplegging Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit 2013 aangemerkt had moeten worden als een kleinbedrijf en niet als een middenbedrijf. De Beleidsregel was dan ook onjuist toegepast. Dit heeft wel degelijke significante gevolgen voor de hoogte van de boete. Op basis van de kwalificatie kleinbedrijf wordt aan eiseres door de rechtbank een boete opgelegd van EUR 15.000,-. Deze boete bedroeg eerst EUR 49.750,–.