Extern salderen in de GOL-uitspraken

Extern salderen in de GOL-uitspraken

De provincie Noord-Brabant (‘provincie’) heeft na jaren van procederen groen licht om aan weerszijden van de A59 tussen Waalwijk en Den Bosch de infrastructuur aan te passen. De Afdeling heeft afgelopen woensdag een einduitspraak gewezen over de inpassingsplannen en natuurvergunning voor de Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat (‘GOL’). Deze einduitspraak volgt op twee tussenuitspraken uit 2021 en 2024.

In deze bijdrage zal stilgestaan worden bij de discussie die in de (tussen)uitspraken speelde over het extern salderen bij de natuurvergunning. Bij extern salderen wordt een deel van de stikstofdepositie van een project dat wordt beëindigd ingezet voor de realisering van een ander project. Dit betreft een mitigerende maatregel als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn. In de GOL-uitspraken wenste de provincie extern te salderen met de beëindiging van een veehouderij.

Eerste tussenuitspraak
In de eerste tussenuitspraak heeft de Afdeling ten aanzien van het extern salderen overwogen dat de provincie onvoldoende heeft gemotiveerd dat de beëindiging van het bedrijf als mitigerende maatregel in de passende beoordeling kon worden betrokken (r.o. 30.4 – 30.5). Volgens het Beheerplan ‘Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen’ was namelijk een daling van de stikstofdepositie nodig voor het realiseren van de behouddoelstellingen en de provincie had niet inzichtelijk gemaakt met welke andere maatregelen deze daling kon worden gerealiseerd. Daarmee werd niet voldaan aan het additionaliteitsvereiste. Dit vereiste houdt – kort gezegd – in dat gemotiveerd wordt dat de betreffende maatregel niet ook al nodig is voor het behoud van de natuurwaarden. Om dit gebrek te herstellen heeft de provincie voor de natuurvergunning een nieuwe passende beoordeling laten opstellen en gemotiveerd waarom de beëindiging daarin wel als mitigerende maatregel kon worden betrokken.

Tweede tussenuitspraak
In de tweede tussenuitspraak overweegt de Afdeling dat met de vermindering van stikstofdepositie in dit geval rekening gehouden kon worden omdat deze feitelijk veroorzaakt mocht worden vanwege de onherroepelijke natuurtoestemming. Dat de natuurtoestemming was gebaseerd op het PAS doet daar niets aan af omdat deze haar rechtskracht heeft behouden (r.o. 43.3). Daarmee is bevestigd dat het AquaPri-arrest niet in de weg staat aan extern salderen met een PAS-natuurtoestemming. Verder verduidelijkt de Afdeling – net als in de vierde ViA15-uitspraak (hoe kan worden onderbouwd dat aan het additionaliteitsvereiste wordt voldaan.

Hoewel de additionaliteitstoets positief uitpakt, haalt de natuurvergunning de eindstreep (nog) niet. De Afdeling constateert namelijk dat het onduidelijk is of aan de Beleidsregel ‘natuurbescherming Noord-Brabant’ (‘Beleidsregel’) wordt voldaan en dat het onduidelijk is of de vrijgespeelde stikstofdepositie niet eerder is ingezet. In zoverre is de natuurvergunning onzorgvuldig tot stand gekomen en onvoldoende gemotiveerd. De provincie wordt in de gelegenheid gesteld deze gebreken te herstellen.

Einduitspraak
In de einduitspraak oordeelt de Afdeling dat de provincie voldoende heeft onderbouwd dat de natuurvergunning in overeenstemming is met de Beleidsregel en dat de veehouderij op een juiste manier is betrokken in de passende beoordeling. Daartoe overweegt de Afdeling dat uitgegaan dient te worden van een natuurtoestemming in 2016 als referentiesituatie. Dat een melding op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer is gedaan, betekent niet dat de referentiesituatie wordt beperk als deze is gebaseerd op een toestemming op grond van artikel 2.7 en 2.8 van de Wet natuurbescherming. Uitgaande van de referentiesituatie in 2016 wordt voldaan aan de beleidsregel en aan de eisen van externe saldering. Daarbij gaat de Afdeling voorbij aan de beroepsgrond dat op het moment van het nemen van het herstelbesluit de nieuwe Beleidsregel ‘omgevingsrecht Noord-Brabant’ moest worden toegepast. De Afdeling overweegt in dat verband dat de natuurvergunning niet is gewijzigd en dat dit ook niet hoefde omdat slechts de motivering aangevuld diende te worden. Groen licht dus voor de provincie.